knorrepot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knor·re·pot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knorrepot knorrepotten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

knorrepot m [1]

  1. (een ouder) iemand die vaak ontevreden is en dat ook voortdurend kenbaar maakt
    • Co-presentatrice Linda Geerdink deed het anders. Ze wekte wandelaars om twee uur 's nachts, deed oefeningen mee om de stramme spieren in beweging te krijgen en nam knorrepot Willibrord Frequin in de zeik. "Stel dat je het haalt, hè, het lijkt mij onbegonnen werk, maar..."Frequin: "Dat neem je terug, anders ga je de plomp in"[2] 
    • Het helpt dat Frank Lammers hem als een gedreven knorrepot speelt die zielsveel van zijn vrouw en kinderen houdt - in tegenstelling tot zijn opponenten, die zich met ballet en lichtekooien bezighouden.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord knorrepot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.