knorrepot
Nederlands
Woordafbreking
- knor·re·pot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van knorren ww en pot zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knorrepot | knorrepotten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
knorrepot m [1]
- (een ouder) iemand die vaak ontevreden is en dat ook voortdurend kenbaar maakt
- Co-presentatrice Linda Geerdink deed het anders. Ze wekte wandelaars om twee uur 's nachts, deed oefeningen mee om de stramme spieren in beweging te krijgen en nam knorrepot Willibrord Frequin in de zeik. "Stel dat je het haalt, hè, het lijkt mij onbegonnen werk, maar..."Frequin: "Dat neem je terug, anders ga je de plomp in"[2]
- Het helpt dat Frank Lammers hem als een gedreven knorrepot speelt die zielsveel van zijn vrouw en kinderen houdt - in tegenstelling tot zijn opponenten, die zich met ballet en lichtekooien bezighouden.[3]
Gangbaarheid
- Het woord knorrepot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'knorrepot' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het Parool HAN LIPS 20 JULI 2016 Fons de Poel doceert over de Vierdaagse als een juf voor een stel kleuters
- Het Parool MARK MOORMAN 28 JANUARI 2015 Digitale trukendoos wordt in 'Michiel de Ruyter'al snel doorzichtig (**)
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.