iezegrim
Nederlands
Woordafbreking
- ie·ze·grim
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘brompot’ voor het eerst aangetroffen in 1401 [1]
- Naar een van de hoofdpersonages uit het 12e-eeuwse dierdicht Ysengrimus, die tevens voorkomt in Van den vos Reynaerde [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | iezegrim | iezegrims iezegrimmen |
verkleinwoord | iezegrimmetje | iezegrimmetjes |
Zelfstandig naamwoord
iezegrim m
- iemand die neigt tot mopperen
- Wat een iezegrim is dat, zeg!
Gangbaarheid
- Het woord iezegrim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'iezegrim' herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.