knallen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knal·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘met het geluid van een ontploffing weerklinken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1762 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
knallen
knalde
geknald
zwak -d volledig

Werkwoord

knallen

  1. inergatief een hard geluid of knal geven
    • Dat vuurwerk knalde erg hard. 
  1. ergatief uit elkaar ~
    • Het vuurwerk was met veel lawaai uit elkaar geknald. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

knallen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord knal

Gangbaarheid

  • Het woord knallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Duits

Werkwoord

knallen

  1. knallen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.