knaap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knaap
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘jongen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord knaap knapen
verkleinwoord knaapje knaapjes

Zelfstandig naamwoord

knaap m

  1. jongen, jongeman
    • Die knapen gedroegen zich weer eens als belhamels. 
  1. iets dat groot in zijn soort is, een kanjer
    • Hij had een knaap van een snoek aan de haak. 
Hyponiemen
  • schoolknaap
  • tuchtknaap
  • wonderknaap
  • woudknaap
  • zaagknaap
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord knaap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.