kluiver

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kluiĀ·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kluiver kluivers
verkleinwoord kluivertje kluivertjes

Zelfstandig naamwoord

kluiver m [1]

  1. (scheepvaart) driehoekig zeil aan de boegspriet (kluifhout) van een schip, een kluiffok [2]
  2. iemand die kluift, die van lekker en veel eten houdt [3]
  3. (verouderd) (beroep) (juridisch) gerechtsdienaar [4] [5]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • [1] kluiverboom, kluiverring
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kluiver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.