kinderzegel
Nederlands
Woordafbreking
- kin·der·ze·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kind en zegel met het invoegsel -er-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinderzegel | kinderzegels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kinderzegel m [1]
- kinderpostzegel
- Wie bij de giften zo nauwkeurig op de kleintjes let, mag de toeslag op de kinderzegels niet over het hoofd zien. Ook hier geldt trouwens de eis van de bewijsbaarheid. Veruit het meeste geld uit fondswerving komt overigens binnen door periodieke bijdragen. Doorgaans zijn dat schenkingen via lijfrenten: toezeggingen voor minimaal vijf gelijke en onherroepelijke, jaarlijkse betalingen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord kinderzegel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Aertjan Grotenhuis 10 december 1998
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.