kieuw
Nederlands
![](../I/m/Toskur.jpg)
1. vissenkop, 2. baarddraad, 3. neus, 4. kieuwen met kieuwspleet, 5. borstvin, 6. rugvin/vetvin, 7. staartvin, 8. zijlijn, 9. anaalvin, 10. ?, 11. buikvin/zijvin, 12. staartwortel.
Bek: bovenstandig, eindstandig, onderstandig.
Bek: bovenstandig, eindstandig, onderstandig.
Woordafbreking
- kieuw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kieuw | kieuwen |
verkleinwoord | kieuwtje | kieuwtjes |
Zelfstandig naamwoord
kieuw v/m
- Bij de meeste vissen zijn de kieuwen door kieuwdeksels bedekt, maar bij de larven van kikkers en salamanders zijn ze vaak uitwendig waar te nemen.
Afgeleide begrippen
- kieuwademhaling, kieuwboog, kieuwdarm, kieuwdeksel, kieuwholte, kieuwopening, kieuwslak, kieuwspleet, kieuwzeef, plaatkieuwig
Vertalingen
1. ademhalingsorgaan van vele in water levende dieren
Gangbaarheid
- Het woord kieuw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kieuw' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.