kiespijn
Nederlands
Woordafbreking
- kies·pijn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kies en pijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kiespijn | kiespijnen |
verkleinwoord | kiespijntje | kiespijntjes |
Zelfstandig naamwoord
kiespijn v/m
- pijn in één of meerdere kiezen
- Sinds gisteren heeft hij kiespijn.
Uitdrukkingen en gezegden
- Iets/Iemand kunnen missen als kiespijn
Iets echt niet willen, of helemaal niet op iemand gesteld zijn.
- Lachen als een boer met kiespijn/als een boer die kiespijn heeft
Geforceerd lachen om iets dat men eigenlijk helemaal niet leuk vindt, lachen met tegenzin.
Vertalingen
1. pijn in één of meerdere kiezen
Gangbaarheid
- Het woord kiespijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kiespijn' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.