kieken
Nederlands
Woordafbreking
- kie·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘jong van een kip’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Een nevenvorm van kuiken.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kieken | kiekens |
verkleinwoord | kiekentje | kiekentjes |
Zelfstandig naamwoord
kieken o
- (Vlaanderen) kip
- (Vlaanderen) scheldwoord voor iemand die iets dom heeft gedaan
- Gij kieken!
Afgeleide begrippen
- [1] kiekenkot
Zelfstandig naamwoord
kieken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kiek
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kieken |
kiekte |
gekiekt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
kieken
- inergatief een foto maken
Gangbaarheid
- Het woord kieken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kieken' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.