kibboets

collectieve gemeenschap en (landbouw)nederzetting van pioniers in Israël

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kibboets    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkibuts/, /ˈkɪbuts/
Woordafbreking
  • kib·boets
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Modern hebreeuws, in de betekenis van ‘Israëlische kolonie’ voor het eerst aangetroffen in 1958 [1]
  • van Hebreeuws קִבּוּץ (kiboets)[2][3][4]
enkelvoud meervoud
naamwoord kibboets kibboetsen
verkleinwoord kibboetsje kibboetsjes

Zelfstandig naamwoord

kibboets m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (sociologie) collectieve gemeenschap en (landbouw)nederzetting van pioniers in Israël, die particulier bezit en hiërarchie hadden afgeschaft en zich wijdden aan landbouw en later ook kleine industrie
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kibboets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
63 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.