keuterboer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • keu·ter·boer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord keuterboer keuterboeren
verkleinwoord keuterboertje keuterboertjes

Zelfstandig naamwoord

keuterboer m

  1. (landbouw) (beroep) boer met een dusdanig eigen klein bedrijf dat hij alleen kan overleven met extra nevenverdiensten

Gangbaarheid

  • Het woord keuterboer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.