kerselaar

Kerselaren (1) in bloei.
Een plank van kerselaar (2).

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerselaar    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈkɛr.sə.ˌlaːr/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈkɛr.sə.ˌlaːr/
Woordafbreking
  • ker·se·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van kers met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -laar
enkelvoud meervoud
naamwoord kerselaar kerselaars
kerselaren
verkleinwoord kerselaartje kerselaartjes

Zelfstandig naamwoord

kerselaar m

  1. (België) (plantkunde) een boom uit het geslacht Prunus
  2. (België) het hout van een boom uit het geslacht Prunus
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerselaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
35 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.