kerkklok

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerkklok    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈkɛr.klɔk/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛr.klɔk/
Woordafbreking
  • kerk·klok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkklok kerkklokken
verkleinwoord kerkklokje kerkklokjes

Zelfstandig naamwoord

kerkklok v/m

  1. (religie) een bel in de toren van een kerk
    • Je kan de kerkklok zelfs hier helemaal horen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerkklok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.