kerkganger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerk·gan·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van kerkgang met het achtervoegsel -er
  • Samenstellende afleiding van kerk en gang met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkganger kerkgangers
verkleinwoord kerkgangertje kerkgangertjes

Zelfstandig naamwoord

kerkganger m

  1. (religie) een gelovige die zich naar de kerk begeeft om de kerkdienst bij te wonen (mannelijke vorm)
    • Als organist val je in een kerkdienst gemiddeld genomen wat meer op dan een gemiddelde kerkganger. 
Verwante begrippen
  • kerkbezoeker
  • kerkbezoekster
  • kerkgangster (vrouwelijke vorm van kerkganger)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerkganger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.