katholiek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·tho·liek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rooms’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
  • Ontleend aan het Franse catholique of het Latijnse catholicus.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen katholiekkatholiekerkatholiekst
verbogen katholiekekatholiekerekatholiekste
partitief katholiekskatholiekers-

Bijvoeglijk naamwoord

katholiek

  1. (religie) overeenkomstig de geloofsleer van de Katholieke Kerk
    • Alle christenen die zich katholiek noemen, erkennen de apostolische geloofsbelijdenis en de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. 
  1. (religie) te maken hebbend met de Katholieke Kerk
    • Alle Belgische provinciehoofdsteden zijn tevens de zetel van een katholiek bisdom. 
Antoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • rooms-katholiek, Grieks-katholiek, oudkatholiek, oosters-katholiek, koptisch-katholiek
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord katholiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.