karton

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  karton    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɑrˈtɔn/
Woordafbreking
  • kar·ton
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bordpapier’ voor het eerst aangetroffen in 1790 [1]
  • [2]
1. enkelvoud meervoud
naamwoord karton -
verkleinwoord - -
2. enkelvoud meervoud
naamwoord karton kartons
kartonnen
verkleinwoord kartonnetje kartonnetjes

Zelfstandig naamwoord

karton o

  1. dik, uit enige lagen bestaand bordpapier
    • Karton kan niet goed tegen water. 
  1. bordpapieren verpakking
    • Het karton werd met een cutter opengesneden. 
Synoniemen
  1. bordpapier
Hyponiemen
  • bordkarton, bristolkarton, draagkarton, golfkarton, ivoorkarton, massiefkarton, opzetkarton, ribkarton, strokarton, turfkarton, vouwkarton
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord karton staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.