kapsalon
Nederlands
![](../I/m/Barbershop_early_20th_century_(Amsterdam).jpg)
Interieur van een kapsalon in Amsterdam in het begin van de twintigste eeuw
Woordafbreking
- kap·sa·lon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kap ww en salon [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kapsalon | kapsalons |
verkleinwoord | kapsalonnetje | kapsalonnetjes |
Zelfstandig naamwoord
kapsalon m [2]
- gelegenheid waar m.n. vrouwen hun haren kunnen laten knippen en behandelen.
- Halverwege de tweede aflevering begint de groots opgezette muzikale dramaserie over het New York van 1977 eindelijk écht te leven. Mylene Cruz (Herizen Guardiola), een vrouw met een geweldige stem, bespreekt in een kapsalon een dilemma met twee vriendinnen. Ze moet binnenkort de show stelen met een solo in de kerk van haar vader, omdat er een producer komt kijken. Maar met welke muziek? [3]
- (voeding) een gerecht bestaande uit friet bedekt met shoarma, afgetopt met Goudse kaas, even onder de grill gezet, zodat de kaas smelt, met bovenop salade
- Vaak wordt de kapsalon geserveerd met knoflooksaus en sambal.
Synoniemen
- [1] coiffeur
Verwante begrippen
- kapperswinkel
Gangbaarheid
- Het woord kapsalon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kapsalon' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- kapsalon op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Thijs Schrik 11 augustus 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.