kanteel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kanteel    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɑnˈtel/
Woordafbreking
  • kan·teel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opstaand deel van muur’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord kanteel kantelen
verkleinwoord kanteeltje kanteeltjes

Zelfstandig naamwoord

kanteel m

  1. elk van de opstaande delen van de getande bovenkant van (oude) verdedigingsmuren
    • Men kon zich achter de kantelen beschermen tegen vijandelijk geschut. 
Synoniemen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kanteel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.