kaartclub
Nederlands
Woordafbreking
- kaart·club
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kaart en club
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaartclub | kaartclubs |
verkleinwoord | kaartclubje | kaartclubjes |
Zelfstandig naamwoord
kaartclub v/m [1]
- een vereniging waar men kaartspellen speelt, een club van kaarters
- Jaap van Zweden (56) is „geboren op het podium”, hoor je wel eens zeggen. Omdat hij als vioolwonderkind op zijn zevende zijn eerste concerten gaf op de kaartclub in Amsterdam-West. Op zijn 19de was hij concertmeester van het Concertgebouworkest, waar hij werkte met talloze wereldberoemde dirigenten. Tot Bernstein hem vroeg het dirigeerstokje even over te nemen. De vonk sloeg over, Van Zweden ging dirigeren. En zijn Strad? Die bleef voortaan in de kist. Van Zweden doet iets grondig - of niet. [2]
Hyperoniemen
- vereniging, gezelligheidsclub, gezelligheidsvereniging
Hyponiemen
- bridgeclub, klaverjasclub
Gangbaarheid
- Het woord kaartclub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kaartclub' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.