juchtleer
Nederlands
Woordafbreking
- jucht·leer
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘soort leer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1609 [1]
- samenstelling van jucht zn en leer zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | juchtleer | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
juchtleer o
- oorsponkelijk uit Rusland afkomstig waterafstotend leer dat met berkenteerolie bereid is
- De soldatenlaarzen waren van juchtleer vervaardigd.
Gangbaarheid
- Het woord juchtleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'juchtleer' herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.