jan
Nederlands
Woordafbreking
- jan
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van het Nederlandse zelfstandige naamwoord januari
Afkorting
jan m
- (afkorting) eerste kalendermaand, januari
- «Gesloten: 5 jan 2011 en 19 jan 2011.»
- Op 5 en 19 januari 2011 gesloten.
- «Gesloten: 5 jan 2011 en 19 jan 2011.»
Opmerkingen
- Echte afkortingen worden als regel met een punt geschreven: jan., maar in opsommingen waar uit de context al duidelijk is dat het om de naam van een maand gaat is het gebruikelijk om de punt weg te laten[1].
Gangbaarheid
- Het woord jan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jan' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Afkortingen van de namen van de maanden op website: taaladvies.net; geraadpleegd 2016-10-25
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.