jan

Niet te verwarren met: jan., Jan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  januari    (hulp, bestand)
  • IPA: /jɑnyˈwaːri/
Woordafbreking
  • jan
Woordherkomst en -opbouw
Afkorting

jan m

  1. (afkorting) eerste kalendermaand, januari
  1. «Gesloten: 5 jan 2011 en 19 jan 2011.»
    Op 5 en 19 januari 2011 gesloten.
Opmerkingen
  • Echte afkortingen worden als regel met een punt geschreven: jan., maar in opsommingen waar uit de context al duidelijk is dat het om de naam van een maand gaat is het gebruikelijk om de punt weg te laten[1].

Gangbaarheid

  • Het woord jan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Baskisch

Werkwoord

jan

  1. (voeding) eten
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.