intrest
Nederlands
Woordafbreking
- in·trest
Zelfstandig naamwoord
intrest m [2]
- (financieel) rente die men verkrijgt op een uitgeleend kapitaal
- - Ooit werd Albert Einstein (1879-1955) gevraagd wat hij het achtste wereldwonder vond. Het natuurkundig genie, wereldberoemd om de beeldschone formule E is mc2, antwoordde prompt: ‘De samengestelde intrest.’ En inderdaad: samengestelde rente is een mirakel: het kan je vermogen maken of breken.[3]
- - Een vrouw in het Siciliaanse dorp Agrigento heeft door fout te parkeren een boete gekregen van maar liefst 32.000 euro. Het bedrag lag zo hoog door een tikfout van de agent die die boete had uitgeschreven. De agent die het proces-verbaal opstelde, had per ongeluk het jaar 208 in plaats van 2008 genoteerd. De computer berekende daardoor een verkeerde intrest. 'Toen de eigenaresse van het voertuig de brief met de boete opende, werd zij onwel en moest ze naar het ziekenhuis worden overgebracht', schrijft de Italiaanse krant La Repubblica op haar website. De echtgenoot van de vrouw vertrok vervolgens naar het politiekantoor, waar de fout werd rechtgezet. Hij betaalde meteen de boete, die uiteindelijk 102 euro bedroeg. [4]
Hyponiemen
- nalatigheidintrest, nalatigheidsintrest, verwijlintrest
Afgeleide begrippen
- intrestaftrek, intrestbaten, intrestlast, intrestresultaat, intrestvoet, verintresten
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord intrest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'intrest' herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- intrest op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Adriaan Hiele 20 juli 2009
- Volkskrant 26 oktober 2011
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.