interessegebied

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·te·res·se·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord interessegebied interessegebieden
verkleinwoord interessegebiedje interessegebiedjes

Zelfstandig naamwoord

interessegebied o

  1. (onderwijs) datgene waar je belangstelling voor hebt
    • De hoogopgeleide man had veel interessegebieden, hij was dan ook geen specialist. 
    • Lexicografie was het interessegebied van de woordenboekmaker. 

Gangbaarheid

  • Het woord interessegebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.