instellen
Nederlands
Woordafbreking
- in·stel·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en stellen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
instellen |
stelde in |
ingesteld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
instellen
- overgankelijk het op juiste wijze afregelen van een toestel
- Ik heb de ontvanger ingesteld op 231,3 megahertz.
- overgankelijk het in het leven roepen van een organisatie
- De regering van de Nederlandse Antillen is ingesteld met het Statuut.
- overgankelijk het geldig verklaren van een regeling
- Dit verbod is vorige maand ingesteld.
- voorbereid zijn op iets
- Daar was ik helemaal niet op ingesteld.
Vertalingen
1. het op juiste wijze afregelen van een toestel
2. het in het leven roepen van een organisatie
Gangbaarheid
- Het woord instellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'instellen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.