inspraak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inspraak -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

inspraak m

  1. de kans om zijn mening te uiten
    • De burgemeester heeft inspraak in die beslissing. 
Afgeleide begrippen
  • inspraakregeling
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inspraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.