inspraak
Nederlands
Woordafbreking
- in·spraak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en spraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inspraak | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
inspraak m
- de kans om zijn mening te uiten
- De burgemeester heeft inspraak in die beslissing.
Afgeleide begrippen
- inspraakregeling
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord inspraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inspraak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.