inflatie
Nederlands
Woordafbreking
- in·fla·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opzetting van de buik’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
- afgeleid van het Franse inflation (met het achtervoegsel -atie) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inflatie | inflaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
inflatie v
- (economie) het stijgen van het prijspeil waardoor het geld zijn waarde verliest
- Wanneer er te veel geld in omloop gebracht wordt ontstaat er hoge inflatie.
- (astronomie) kosmische ~ Hypothetische korte periode van extreme uitzetting die het heelal zeer kort na de Oerknal zou hebben gekend
- het overdreven benadrukken van het belang of meer dan nodig naar voren halen van iets
- Inflatie van de gele kaart.[4]
Antoniemen
- [1] deflatie
Hyponiemen
- bestedingsinflatie, desinflatie, diploma-inflatie, gevoelsinflatie, hyperinflatie, kerninflatie (1), kosteninflatie, looninflatie, monetaire inflatie (1), titelinflatie
Afgeleide begrippen
- inflatiecorrectie (1), inflatiespiraal (1), inflatiespook, inflatietheorie (2), inflatieverwachting (1)
Vertalingen
1. het stijgen van het prijspeil waardoor het geld zijn waarde verliest
Gangbaarheid
- Het woord inflatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inflatie' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "inflatie" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Wiktionnaire
- inflatie op website: Etymologiebank.nl
- http://www.nieuwslog.nl/2010/11/25/inflatie-van-de-gele-kaart/
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.