stagflatie
Nederlands
Woordafbreking
- stag·fla·tie
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hoge inflatie en geringe economische groei’ voor het eerst aangetroffen in 1974 [1]
- Portmanteau van stagnatie en inflatie.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stagflatie | stagflaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
stagflatie v
- (economie) situatie waarbij tegelijkertijd sprake is van economische stagnatie en van inflatie
- Vanuit een hoogconjunctuur komt een economie terecht in een fase van stagflatie.
Gangbaarheid
- Het woord stagflatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stagflatie' herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.