infinitief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  infinitief    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɪɱfinitif/ of /ɪɱfini'tif/
Woordafbreking
  • in·fi·ni·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onbepaalde wijs’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1625 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord infinitief infinitieven
verkleinwoord infinitiefje infinitiefjes

Zelfstandig naamwoord

infinitief m

  1. het hele werkwoord
    • Hij wist niet dat de infinitief hetzelfde was als het hele werkwoord. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord infinitief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.