indicatie
Nederlands
Woordafbreking
- in·di·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aanwijzing’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Naamwoord van handeling van indiceren met het achtervoegsel -atie
- afgeleid van het Franse indication of daarvoor van het Latijnse 'indicatio'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | indicatie | indicaties |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
indicatie v
- aanwijzing
- aanduiding
- (juridisch) grond van verdenking
- (medisch) ziekteverschijnsel dat aanleiding is voor een bepaalde behandeling
Hyponiemen
- contra-indicatie, kostenindicatie, letterindicatie, omzetindicatie, opname-indicatie, prijsindicatie, verplegingsindicatie
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Vertalingen
1. aanwijzing
Gangbaarheid
- Het woord indicatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'indicatie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.