incorporar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
incorporar
incorporaba
incorporado
volledig

Werkwoord

incorporar

Woordafbreking
  • in·cor·po·rar
  1. overgankelijk (~ a/en) inlijven, toevoegen, verenigen, opnemen, onderbrengen bij
  2. (~ a/en) indelen bij, inlijven bij (leger)
  3. rechtop zetten, oprichten
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.