inboedel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·boe·del
enkelvoud meervoud
naamwoord inboedel inboedels
verkleinwoord inboedeltje inboedeltjes

Zelfstandig naamwoord

inboedel m

  1. de voorwerpen die horen tot de inrichting van een kamer, zoals een bank, stoel, tafel, kast, bed et cetera
    • De inboedel was goed verzekerd, dus na de brand konden we nieuwe meubels kopen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inboedel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.