impotent
Nederlands
Woordafbreking
- im·po·tent
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘niet in staat tot geslachtelijk verkeer’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- van het Frans impotent; op te vatten als afleiding van potent met het ontkennend voorvoegsel in-; [2] kan mogelijk juist andersom de betekenis van potent hebben beïnvloed[2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | impotent | impotenter | impotentst |
verbogen | impotente | impotentere | impotentste |
partitief | impotents | impotenters | - |
Gangbaarheid
- Het woord impotent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'impotent' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.