impotent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  impotent    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɪɱpoˈtɛnt/
Woordafbreking
  • im·po·tent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘niet in staat tot geslachtelijk verkeer’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • van het Frans impotent; op te vatten als afleiding van potent met het ontkennend voorvoegsel in-; [2] kan mogelijk juist andersom de betekenis van potent hebben beïnvloed[2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen impotentimpotenterimpotentst
verbogen impotenteimpotentereimpotentste
partitief impotentsimpotenters-

Bijvoeglijk naamwoord

impotent [3]

  1. onbekwaam
  2. (seksualiteit) niet in staat een erectie te krijgen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord impotent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

impotent

  1. onbekwaam, gehandicapt
Overerving en ontlening
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.