erectie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • erec·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘oprichting van de penis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1850 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord erectie erecties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

erectie v

  1. (medisch) oprichting van het mannelijk lid, meestal door seksuele opwinding
    • Hij kan geen erectie krijgen. 
  1. (verouderd) oprichting, opbouwing, bouw
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord erectie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.