importeur
Nederlands
Woordafbreking
- im·por·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van importeren met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | importeur | importeurs |
verkleinwoord | importeurtje | importeurtjes |
Hyponiemen
- auto-importeur, netto-importeur, tabaksimporteur, thee-importeur, vleesimporteur, wijnimporteur
Gangbaarheid
- Het woord importeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'importeur' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.