ijscoman

Nederlands

ijscoman op het Binnenhof
Uitspraak
  • Geluid:  ijscoman    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛiskomɑn/
Woordafbreking
  • ijs·co·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijscoman ijscomannen
verkleinwoord ijscomannetje ijscomannetjes

Zelfstandig naamwoord

ijscoman m [1]

  1. (beroep) iemand die consumptie-ijs verkoopt vanuit een ijskraam
    • De trekker met een ijscokraam erachter en aanstormende kinderen is een mooi tafereel. Als ze van koude lekkernijen zijn voorzien, springt de ijscoman weer op zijn trekker en rijdt hij een paar meter verder.[2] 
    • Toen zelfs haar liaison match made in heaven met nota bene een ijscoman mislukte, vreesde ik even dat er toch een kern van waarheid in moest zitten, maar ik houd toch liever vast aan mijn ervaringen met haar als jarenlange collega bij ‘SBS Shownieuws’.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ijscoman staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.