huttentut
Nederlands
![](../I/m/Camelina_sativa_eF.jpg)
Camelina sativa
Woordafbreking
- hut·ten·tut
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in 1808 [1]
- samenstelling van hut en tut met het invoegsel -en- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huttentut | huttentutten |
verkleinwoord | huttentutje | huttentutjes |
Zelfstandig naamwoord
huttentut v / m [3]
- (plantkunde) Camelina sativa
kruisbloemige plant, op zandgrond voor het oliezaad gekweekt (een van de oudste Nederlandse cultuurgewassen)
Synoniemen
- dederzaad, vlasdodder, vlasdotter, gekkenzaad
Hyponiemen
- vlashuttentut
Gangbaarheid
- Het woord huttentut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'huttentut' herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.