hunkering
Nederlands
Woordafbreking
- hun·ke·ring
Zelfstandig naamwoord
hunkering v [1]
- het heftige, pijnlijke verlangen naar iets of iemand
- De inbreker realiseerde zich echter niet dat de eigenaren boven de winkel wonen. Lisa Mirrizi had een late hunkering naar thee en besloot dan ook naar beneden te gaan.[2]
- Lachgasgebruik kan leiden tot hoofdpijn, duizeligheid en tintelingen van handen en voeten. Maar ook noemen gebruikers verwardheid, misselijkheid en de hunkering om opnieuw te gebruiken.[3]
- „Elke ijsclubbestuurslid zal me dat nazeggen. De hunkering naar ijs houdt ons in leven. IJs is voor ons een zaak van leven en dood.”[4]
Vertalingen
1. het heftige, pijnlijke verlangen naar iets of iemand
Gangbaarheid
- Het woord hunkering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hunkering' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 19 feb. 2018
- de Telegraaf 18 dec. 2017
- Tubantia 26-FEBRUARI-2018
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.