hulpkok
Nederlands
Woordafbreking
- hulp·kok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hulp en kok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hulpkok | hulpkoks |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
hulpkok m
- (beroep) kok die de chefkok ondersteunt bij zijn werkzaamheden
- Pikoteo komt van picotear en staat voor het delen van gerechten - en dat is precies wat de mensen van Pikoteo voor ogen hebben. Een paar maanden geleden begonnen de manager en de chef (de laatste was vroeger hulpkok bij de Librije en later chef bij Hugo’s Bar & Kitchen) voor zichzelf in een voormalig bruin café aan de Houtmankade in de Zeeheldenbuurt. Het was zo’n café dat naar rook en verschaald bier stonk en waar alles draaide om de voetbaluitslagen, maar nu is het pand fris en modern. Aan de houten tafels staan vrolijk gekleurde stoelen en het licht valt met bakken naar binnen. Goede sfeer, fijne plek. [1]
Gangbaarheid
- Het woord hulpkok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hulpkok' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- NRC Petra Possel 26 februari 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.