hovedstad

Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˡhuːʋədstɑːd/
Woordafbreking
  • ho·ved·stad
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord hǫfuðstaðr.
  • Afgeleid van stad met het voorvoegsel hoved-.

Zelfstandig naamwoord

hovedstad m

  1. (regering) hoofdstad
  1. «En voldsom snøstorm traff lørdag USAs hovedstad Washington, og har allerede ført til kaos, dødsfall og strømbrudd.»
    Een hevige sneeuwstorm trof zaterdag de Amerikaanse hoofdstad Washington, en heeft reeds geleid tot chaos, doden en stroomuitval.
  2. grootste en belangrijkste stad in of op een gebied.
  1. «Vestlandets hovedstad Bergen er fantastisk når det ikke regner.»
    Bergen als hoofdstad van West-Noorwegen is fantastisch wanneer het niet regent.
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   hovedstad     hovedstaden     hovedsteder     hovedstedene  
genitief   hovedstads     hovedstadens     hovedsteders     hovedstedenes  
Afgeleide begrippen
  • [2] kulturhovedstad
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.