hovaardig
Nederlands
Woordafbreking
- ho·vaar·dig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hoogmoedig’ voor het eerst aangetroffen in 1291 [1]
- Samenstellende afleiding van ho(og) en vaart met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hovaardig | hovaardiger | hovaardigst |
verbogen | hovaardige | hovaardigere | hovaardigste |
partitief | hovaardigs | hovaardigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
hovaardig
- Ik kwam uit een hovaardig milieu, waar neergekeken werd op het werkvolk.
Gangbaarheid
- Het woord hovaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hovaardig' herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.