hou

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hou    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɦɑu̯/
Woordafbreking
  • hou

Werkwoord

(informeel)

vervoeging van
houden

hou

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houden
    • Ik hou. 
  2. gebiedende wijs van houden
    • Hou! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van houden
    • Hou je? 
Gelijkklinkende woorden

Gangbaarheid

  • Het woord hou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.