honorarium
Nederlands
Woordafbreking
- ho·no·ra·ri·um
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘geldelijke vergoeding’ voor het eerst aangetroffen in 1614 [1]
- Naamwoord van handeling van honoreren of van honor (eer) met het achtervoegsel -arium [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | honorarium | honoraria honorariums |
verkleinwoord | honorariumpje | honorariumpjes |
Zelfstandig naamwoord
honorarium o
- een geldelijke beloning voor een geleverde dienst
- Hij ontving een bescheiden honorarium voor zijn lezing.
Hyponiemen
- abonnementshonorarium, auteurshonorarium
Gangbaarheid
- Het woord honorarium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'honorarium' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.