honger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  honger    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɦɔŋər/
Woordafbreking
  • hon·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘eetlust’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord honger
verkleinwoord hongertje hongertjes

Zelfstandig naamwoord

honger m

  1. behoefte aan voedsel
    • Hij had honger gekregen van al dat sneeuwruimen. 
  1. levensbedreigend tekort aan voedsel
    • De honger die volgde op de misoogst was verschrikkelijk. 
Spreekwoorden
  1. Honger is de beste saus.
    Als je grote honger hebt, smaakt alles veel lekkerder.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord honger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
hongeren

honger

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hongeren
    • Ik honger. 
  2. gebiedende wijs van hongeren
    • Honger! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hongeren
    • Honger je? 

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.