hondenlul

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·den·lul
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hondenlul hondenlullen
verkleinwoord hondenlulletje hondenlulletjes

Zelfstandig naamwoord

hondenlul m

  1. de penis van een hond
  2. (scheldwoord) scheldwoord, in het bijzonder voor voetbalscheidsrechters

Gangbaarheid

  • Het woord hondenlul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.