holocaust

Niet te verwarren met: Holocaust

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  holocaust    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈholokaust/, /ˈholokɔːst/
Woordafbreking
  • ho·lo·caust
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord holocaust holocausten
verkleinwoord holocaustje holocaustjes

Zelfstandig naamwoord

holocaust m

  1. opzettelijke massale vernietiging van mensen of dieren
    • Leopold heeft geen genocide of holocaust aangericht maar een hecatombe, "[...] een slachting op een ongelooflijke schaal, die niet bedoeld was maar wel het gevolg van een perfide, roofzuchtige exploitatiepolitiek, een offer op het altaar van het ziekelijk winstbejag." [3]
  1. (verouderd) iets aan een godheid geven door het te verbranden
    • Zij, die in blinde adoratie de Balineesche cultuur vereeren — en dan meestal over het christendom slechts medelijdend de schouders ophalen mogen toch wel eens bedenken, dat het religieus leven van dit volk niet buiten deze verschrikkelijke offers kon en dat slechts Westersch, dus Christelijk ingrijpen, een einde heeft gemaakt aan dit [sic!] holocaust. [4]
  1. (verouderd) (figuurlijk) iets wat je prijsgeeft om een hoger belang te dienen
    • Reeds voor het ontslag van den heer Van Stoetwegen werd in de pers op de mogelijkheid gewezen, dat de minister, onder den druk van de algemeene ontstemming tegen zijn beleid, den gezant te St.-Petersburg zou opofferen als zondenbok. En terecht werd Z.Exc. aangezegd, dat het Nederlandsche volk zich met dezen holocaust niet zal tevreden stellen. [5]
Synoniemen
Opmerkingen
  • De benaming voor de massamoord op de Joden in de Tweede Wereldoorlog wordt volgens 16.L spellingregel 16.L met een hoofdletter (Holocaust) geschreven. Deze regel maakt sinds 1996 onderdeel uit van de officiële spelling, voor die tijd was ook de schrijfwijze met een kleine letter correct. [6]
Verwante begrippen

Verwijzingen

Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord holocaust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: US: /ˈhɑləkɔst/, UK: /ˈhɒləkɔːst/
Woordafbreking
  • ho·lo·caust
Woordherkomst en -opbouw
  • via Frans holocauste en Latijn holocaustum ontleend aan Oudgrieks ὁλόκαυστον (holokauston) "brandoffer", zelfstandige vorm van ὁλόκαυστος (holokaustos) "geheel verbrand", samenstelling van ὅλος (holos) "geheel") en καύστος (kaustos) "verbrand", dit laatste afgeleid van het werkwoord καίειν (kaiein) "in brand steken"; cognaat met Middelnederlands holocaust
enkelvoud meervoud
holocaust holocausts

Zelfstandig naamwoord

holocaust

  1. brandoffer
  2. massale vernietiging van mensen of dieren
  3. bewuste vernietiging van een volk
Overerving en ontlening


Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw
  • via Latijn holocaustum ontleend aan Oudgrieks ὁλόκαυστον (holokauston) "brandoffer", zelfstandige vorm van ὁλόκαυστος (holokaustos) "geheel verbrand", samenstelling van ὅλος (holos) "geheel") en καύστος (kaustos) "verbrand", dit laatste afgeleid van het werkwoord καίειν (kaiein) "in brand steken"; cognaat met Engels holocaust[1][2]

Zelfstandig naamwoord

holocaust o

  1. brandoffer

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.