holbewoner
Nederlands
Woordafbreking
- hol·be·wo·ner
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hol en bewoner
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | holbewoner | holbewoners |
verkleinwoord | holbewonertje | holbewonertjes |
Zelfstandig naamwoord
holbewoner m
- (biologie) een dier dat in holen leeft
- Konijnen zijn holbewoners.
- een mens die in grotten (of holen) leeft
- Holbewoners komen tegenwoordig praktisch niet meer voor.
- (pejoratief) een dom, bruut persoon
- Wat is hij een ongelofelijke holbewoner.
Vertalingen
1. een dier dat in holen leeft
2. een mens die in holen leeft
Gangbaarheid
- Het woord holbewoner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'holbewoner' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.