hoest
Nederlands
Woordafbreking
- hoest
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘uitstoting van lucht met keelgeluid’ voor het eerst aangetroffen in 1253 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoest | - |
verkleinwoord | hoestje | hoestjes |
Zelfstandig naamwoord
hoest m
- een reflexmatige explosieve uitademing
- Een hoest ontstaat bij prikkeling van de luchtwegen en reinigt deze van slijm en vreemde voorwerpen.
Hyponiemen
- blafhoest, kennelhoest, kiekhoest, kijkhoest, kinkhoest, kriebelhoest, kroephoest, ochtendhoest, prikkelhoest, rokershoest, slijmhoest
Afgeleide begrippen
- hoestballetje, hoestbonbon, hoestbui, hoestdrank, hoesten, hoestpastille, hoestprikkel, hoestsiroop
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord hoest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hoest' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.