hoerenzoon
Nederlands
Woordafbreking
- hoe·ren·zoon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoer en zoon met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoerenzoon | hoerenzonen hoerenzoons |
verkleinwoord | hoerenzoontje | hoerenzoontjes |
Zelfstandig naamwoord
hoerenzoon m
- zoon van een hoer
- (scheldwoord) onwettige, onechte zoon, bastaard
Gangbaarheid
- Het woord hoerenzoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hoerenzoon' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.