heleboel
Nederlands
Woordafbreking
- he·le·boel
Woordherkomst en -opbouw
Hoofdtelwoord
heleboel
- een ~: veel
- Een heleboel bomen zijn door de storm omgewaaid.
- Een heleboel benzine ging in de brand in vlammen op.
Opmerkingen
- Het woord wordt in deze zin gebruikt altijd vooraf gegaan van een onbepaald lidwoord, maar is niet als een zelfstandig naamwoord te beschouwen. Het kan gevolgd worden door een ontelbaar woord of een meervoud. In het laatste geval staat het gezegde ook in het meervoud.
Onbepaald voornaamwoord
heleboel m
- de ~: alles
- Hij had de heleboel bij elkaar gelogen.
- In deze zin wordt het woord altijd zelfstandig en met een bepaald lidwoord gebruikt.
Gangbaarheid
- Het woord heleboel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'heleboel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.