heimelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  heimelijk    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈɦɛɪmələk/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɦɛːmələk/
Woordafbreking
  • hei·me·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘geheim, verborgen’ voor het eerst aangetroffen in 1220 [1]
  • afgeleid van heim (huis) met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen heimelijkheimelijkerheimelijkst
verbogen heimelijkeheimelijkereheimelijkste
partitief heimelijksheimelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

heimelijk

  1. geheim, opzettelijk verborgen
    • Een heimelijke glimlach verraadde zijn intenties, maar niemand keek. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord heimelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.